Een goede plaatsing en simpel onderhoud maken het verschil tussen “aanwezig” en “daadwerkelijk bruikbaar”. Deze pagina geeft een nuchtere, algemene aanpak voor montageposities, controle en periodieke zorg van inbouw noodverlichting—zonder in te gaan op centrale voedingen of specialistische protocollen.

Begin met de vluchtroute: markeer bochten, kruisingen, trappen en uitgangen en plaats armaturen waar richting en niveauverandering zichtbaar moeten zijn. Houd de montagehoogte consistent en let op obstakels die licht kunnen blokkeren. Controleer bij inbouw altijd de beschikbare diepte en vrije ruimte rondom de armatuur voor warmteafvoer. Test nieuwe installaties met een proef-uitschakeling om te zien of looproutes en pictogrammen logisch worden gevolgd.

Leg resultaten vast in een eenvoudig logboek; dat maakt later onderhoud sneller en overzichtelijk. Plan periodieke controles: een korte functionele check (werkt het armatuur) en een langere autonomiecheck (werkt het lang genoeg). Vervang accu’s volgens de aanbevelingen van de fabrikant en rekening houdend met de omgevingstemperatuur in het plafond. Houd circuits overzichtelijk, zodat onderdelen bij service snel te vinden zijn. Werk je buiten openingstijden of op hoogte, neem dan basismaatregelen voor veilig werken op locatie. Voor algemene, niet-productgebonden informatie over veilig werken kun je terecht bij Arboportaal (https://www.arboportaal.nl/). Wil je onderhoud combineren met bredere verduurzaming van je gebouw, bekijk dan de algemene dossiers van RVO over duurzaam ondernemen en gebouwen (https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/gebouwen).